Financiering
Inleiding, ontwikkelingen en risico's
Inleiding
Het doel van de paragraaf financiering is om de financieringsactiviteiten en de beleidsvoornemens ten aanzien van risicobeheer van de financieringsportefeuille op een betrouwbare en degelijke wijze weer te geven. Nut en noodzaak bestaan uit het vermijden en beheersen van risico's op het gebied van financiering en we doen het omdat het een verplicht begrotingsonderdeel is op basis van de Wet Fido. De nadruk ligt op het verschaffen van inzicht in de wijze waarop we aan de treasuryfunctie uitvoering geven. De belangrijkste treasuryfuncties zijn: de financiering van het gemeentebeleid en/of het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn.
Ontwikkelingen
Eind 2015 is opnieuw ons treasurybeleid vastgesteld middels het Treasurystatuut. Hierin zijn de wettelijke kaders voor beheersing van de financiële risico's uit de Wet Fido verder uitgewerkt.
Daarnaast is het BBV gewijzigd en is eind augustus 2016 door de commissie BBV een nieuwe rentenotitie BBV gepubliceerd. In de nieuwe notitie rente wordt ingegaan op de wijzigingen in de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en jaarstukken. De bepalingen en richtlijnen van deze notitie treden in werking met ingang van het begrotingsjaar 2017. Dit nieuwe rentebeleid leidt voor onze gemeente tot een wijziging in de verwerking van de rentelasten en -baten in onze begroting. Vanaf 2017 worden alle rentebaten en lasten gepresenteerd onder het taakveld Treasury. Het saldo op dit taakveld in 2017 is € 259.000 positief.
Op basis van het toepassen van de nieuwe BBV-regels uit de Notitie Rente houden we 1% als rentelast aan op de investeringen (als onderdeel van de kapitaallasten). Het gemiddelde rentetarief is berekend over al onze kort- en langlopende leningen in 2017. Het bij de begroting gecalculeerde omslagrentepercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond.
De omslagrente wordt bij de begroting berekend door de werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Het is niet toegestaan om per investering of taakveld te differentiëren in het toe te rekenen rentepercentage.
Daarnaast is op basis van onze ramingen de daadwerkelijke financieringsbehoefte in 2017 en latere jaren lager door de lagere investeringen in de grondexploitaties. In samenhang daarmee zal ook de langlopende leningportefeuille afnemen. De verwachting is dat de werkelijke rentetarieven voor kort- en langlopende leningen in 2017 iets zullen gaan stijgen.
Risico's
Het grootste risico op het gebied van financiering is het renterisico. Dit renterisico lopen we bij het aantrekken en uitzetten van gelden. We hebben in de afgelopen jaren steeds aan de wettelijke renterisiconorm voldaan. Ook voldoen we vanaf 2016 weer aan de kasgeldlimiet. Hierdoor is het renterisico beperkt. We lopen geen liquiditeitsrisico omdat we als gemeente voldoende leningen kunnen aantrekken.
Financiering
Treasurybeleid
Treasurybeleid
Eind 2015 is het treasurybeleid vastgesteld middels het Treasurystatuut. Hierbij is gebruik gemaakt van de Handreiking Treasury 2015 van het Ministerie van Financiën. Hierin zijn de wettelijke kaders voor beheersing van de financiële risico's uit de Wet Fido verder uitgewerkt. Hierin staan de gemeentelijke doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rondom het beheer van liquiditeiten op korte en lange termijn. Met het vernieuwde BBV staan in de Notitie Rente 2017 de nieuwe regels omtrent het taakveld Treasury
In de inleiding zijn de belangrijkste treasuryfuncties aangegeven: de financiering van het gemeentebeleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De Wet Fido heeft deze functies aan strenge regels gebonden door de invoering van het schatkistbankieren in 2012.
Financiering
Totaalfinanciering en rentekosten eigen vermogen
Totaalfinanciering en rentekosten eigen vermogen
De gemeente Buren werkt vanuit totaalfinanciering. Kenmerk voor totaalfinanciering is dat we de tegoeden en schulden van de gemeentelijke afdelingen niet apart maar gebundeld aanhouden, hoofdzakelijk bij de BNG. Dit bundelen van schulden en tegoeden leidt er toe dat we alle gemeentelijke kastekorten en - overschotten salderen voordat we ons op de kapitaalmarkt begeven.
Nieuwe BBV-regel vanaf 2017 is dat e omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De afdelingen worden vanaf 2017 voor hun kapitaalbeslag afgerekend op basis van een voorafgaand berekend rentepercentage (met een mogelijke afronding van 0,5%). Dit percentage is een mix van de werkelijke kosten voor aangetrokken langlopende en kortlopende leningen. Het resultaat van de omslagrente komt rechtstreeks in de exploitatie op het taakveld Treasury tot uitdrukking. Het toerekenen van rente aan de taakvelden vindt vervolgens plaats via het taakveld Treasury.
Alhoewel in het BBV de mogelijkheid vooralsnog blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de Commissie BBV vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze systematiek niet (meer) toe te passen.
In 2017 gelden voor onze begroting de volgende uitgangspunten (rekening houdende met de nieuwe BBV-regelgeving):
- een omslagrentepercentage van 1%;
- de 1%-omslagrente wordt gehanteerd bij de kapitaalrentelasten;
- geen rentevergoeding over het eigen vermogen (de reserves) en de voorzieningen.;
- een uitzondering op de omslagrente van 1% bij de kapitaallasten geldt voor de grondexploitaties Doejenburg en Hooghendijck. Hier rekenen we met een percentage van 0% volgens het daarover genomen raadsbesluit (15/00539). Hier blijven we rekenen met 0% rente omdat daarmee zeer waarschijnlijk wordt voorkomen dat toegerekende rente later weer afgeboekt moet worden als verlies. Vooralsnog wijken we hiermee gemotiveerd af van de stellige uitspraak van de commissie BBV om niet per investering of taakveld te variëren in het toe te rekenen rentepercentage;
Financiering
Risicobeheer
Risicobeheer
Een belangrijke doelstelling van de treasuryfunctie is het voeren van een risicomijdend treasurybeleid. Om dit te realiseren is in het Treasurystatuut vastgelegd dat de gemeente alleen leningen aan derden mag verstrekken voor de uitoefening van haar publieke taak. Ook het uitzetten van gelden moet risicomijdend zijn.
Naast risicomijdend gedrag bij het aantrekken en uitzetten van gelden is het ook van belang dat we renteschommelingen oftewel renterisico's voorkomen. Het renterisico wordt in beeld gebracht met behulp van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide instrumenten gebruikt de provincie bij het uitoefenen van haar toezichthoudende taak.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente maximaal met rood staan en kortlopende geldleningen mag financieren. Deze limiet is 8,5% van het bedrag van de lasten in de begroting. Voor het jaar 2017 is de kasgeldlimiet berekend op € 4,2 miljoen.
In de jaren 2012-2015 is af en toe de kasgeldlimiet overschreden. In de periode 2013-2016 zijn vanwege een oplopende financieringsbehoefte en vanwege herfinanciering een 3-tal nieuwe langlopende leningen aangetrokken. De verwachting is dat onze gemeente in eind 2016 - begin 2017 nog een langlopende lening moet afsluiten om aan de kasgeldlimiet te voldoen en dat in latere jaren onze financieringsbehoefte zodanig afneemt dat dan geen extra langlopende leningen nodig zijn.
Hieronder volgt de kasgeldlimiet en het benodigd kortlopend krediet 2017-2021:
Renterisiconorm
De renterisiconorm betekent dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Deze norm is bedoeld om door de jaren heen tot een goede opbouw van de leningenportefeuille te komen. Door een goede opbouw wordt het renterisico door renteaanpassingen en herfinanciering van de leningen van jaar tot jaar voldoende beperkt. Het renterisico wordt bepaald op basis van de aflossingsbedragen van onze leningen in de toekomstige jaren. Deze moeten immers (her-)gefinancierd worden tegen het dan geldende rentepercentage.
De renterisiconorm is gebaseerd op de verwachte meerjarige begrotingscijfers. Door maximaal 20% van het begrotingstotaal per jaar af te lossen worden te grote rentelasten op de langlopende leningen vermeden. De (te hoge) rentelasten leggen beslag op de begrotingsruimte en zijn nadelig voor onze gemeentelijke financiële positie.
De rente op langlopende leningen staat voor langere tijd vast en daarmee wordt het renterisico sterk beperkt.
Hieronder volgt de renterisiconorm en het renterisico 2017-2021:
De gemeente Buren blijft de komende jaren ruim onder de gestelde renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal. Het bijbehorende normbedrag is 8,7 mln. Het bedrag dat we moeten herfinancieren omdat we lopende leningen aflossen, is ongeveer € 3 mln.
Leningen- en aandelenportefeuille
Aangetrokken leningen
We hebben 5 langlopende geldleningen aangetrokken waarvan de stand per 1-1-2017 als volgt is (in euro's):
Oorspronkelijk bedrag | Geldgever | Laatste jaar aflossing | Rentepercentage | Leningbedrag per 1-1-2017 | Rente 2017 |
---|---|---|---|---|---|
5.513.430 | BNG | 2019 | 4,48% | 827.014 | 24.837 |
6.806.703 | BNG | 2019 | 4,48% | 1.021.006 | 30.663 |
5.000.000 | BNG | 2018 | 1,23% | 2.000.000 | 21.335 |
8.000.000 | BNG | 2024 | 0,93% | 6.400.000 | 59.251 |
3.000.000 | BNG | 2026 | 0,53% | 3.000.000 | 14.650 |
Totaal: | 13.248.020 | 150.737 |
Bovenstaand overzicht is op basis van de werkelijk afgesloten leningen t/m 30-09-2016.
Aandelen en uitgezette leningen
De gemeente bezit 23.953 aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten. In 2017 verwachten we hierover een dividenduitkering van € 20.000, wat ongeveer 25% lager is dan in 2016. Daarnaast heeft de gemeente Buren een achtergestelde lening uitgegeven aan Vitens. Vitens betaalt ons jaarlijks een aflossing op deze lening van ongeveer € 100.000. Daarnaast verwachten we in 2017 een dividenduitkering Vitens van € 65.000.
Financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte geeft aan of we geld nodig hebben of geld uit kunnen zetten. In 2017 is er nog steeds een tekort aan financieringsmiddelen. De verwachting is wel dat de werkelijke uitgaven in de periode 2017-2020 de inkomsten niet meer of vrijwel niet meer zullen overstijgen. In eerdere jaren is veel geïnvesteerd in de grondexploitaties en zijn daarvoor de reserves voor de verliezen in de grondexploitaties aangesproken.
Tabel: Financieringsbehoefte voor de periode 2017 - 2020
Financieringsbehoefte | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|
Materiële vaste activa | 32 | 32 | 31 | 30 |
Financiële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 |
Boekwaarde grondexploitaties | 18 | 16 | 14 | 12 |
Totale behoefte | 51 | 49 | 46 | 43 |
De bedragen hierboven betreffen de verwachte boekwaarden op 1 januari van het genoemde kalenderjaar. De boekwaarden grondexploitaties zijn vermeld exclusief de meest actuele berekende boekverliezen.
Tabel: Financieringsmiddelen voor de periode 2017 - 2020
Financieringsmiddelen | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|
Reserves en voorzieningen | 30 | 31 | 31 | 32 |
Langlopende geldleningen | 15 | 11 | 9 | 7 |
Totale middelen | 45 | 42 | 40 | 39 |
Uitgezette middelen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale beschikbare middelen | 45 | 42 | 40 | 39 |
De hierboven vermelde langlopende leningen betreffen de werkelijk afgesloten en de eind 2016 - begin 2017 nog af te sluiten lening van 4 mln.
Tabel: Financieringsoverschot of -tekort voor de periode 2017-2020
Benodigde financieringsmiddelen | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
---|---|---|---|---|
Financieringsbehoefte | 51 | 49 | 46 | 43 |
Financieringsmiddelen | 45 | 42 | 40 | 39 |
Totaal tekort aan middelen | 6 | 7 | 6 | 4 |
Kredietlimiet kortlopend | 4 | 4 | 4 | 4 |
Benodigd langlopende financieringsmiddelen | 2 | 3 | 2 | 0 |
Eind 2016 - begin 2017 is het nodig om nieuwe langlopende financieringsmiddelen, in de vorm van een langlopende lening, aan te trekken. Dat gaat dan om een bedrag van +/- € 3 miljoen voor een periode van drie jaar. De huidige verwachting is dat in de jaren daarna geen nieuwe langlopende leningen nodig zijn.
Relatiebeheer
De huisbankier van de gemeente Buren is de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Deze relatie is vastgelegd in een zogenaamde raamovereenkomst. Hierin zijn onder andere afspraken met betrekking tot de rentepercentages van in rekening-courant geleende gelden vastgelegd. De raamovereenkomst is in 2015 geactualiseerd. Daarbij zijn met name de rentepercentages van de in rekening-courant geleende gelden iets minder gunstig dan voorheen en is het offertetraject voor aan te trekken leningen geformaliseerd.
Tabel: Rentekosten en -opbrengsten 2016 en de verwachtingen voor 2017-2020
Rentekosten en - opbrengsten | Werkelijk | Verwacht | Verwacht | Verwacht | Verwacht |
---|---|---|---|---|---|
Toegerekende rentelasten aan reserves en voorzieningen | 890 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Te betalen rente voor kortlopende leningen | 28 | 14 | 24 | 34 | 37 |
Te betalen rente voor langlopende geldleningen | 183 | 151 | 102 | 56 | 47 |
Te ontvangen rente over kortlopende leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Te ontvangen rente over langlopende leningen | -27 | -17 | -12 | -7 | -5 |
Totale rentelasten | 1.074 | 148 | 114 | 83 | 79 |
N.B: bovenvermelde meerjarencijfers van de te betalen rente voor langlopende leningen zijn gebaseerd op basis van de huidige leningenportefeuille.